Dingen laten gebeuren vanuit idealen

Tom van Vliet, directeur ZOwonen, omschrijft zichzelf als: “Iemand die door het vuur gaat voor waar ik in geloof. Ik kies koers op basis van ‘wisdom of the crowd’ en een vleugje van mezelf.”

HA TOM, WAT DRIJFT JOU IN JE WERK?

Ach, het is geen heel tragisch verhaal, maar inmiddels begrijp ik wel beter waarom ik doe wat ik doe. Ik kom uit Sittard en groeide op in een hele normale wijk. Vanuit de basisschool stroomde ik als een van de weinigen uit mijn klas door naar het gymnasium. Een plek waar ik een ander soort klasgenoten trof. Op die leeftijd had ik het niet helemaal in de gaten, maar ik voelde wel iets dat ‘anders’ was. Achteraf kan ik terug - kijken en hier wat meer de vinger op leggen: het had te maken met kansen in het leven. En of je ze vanzelf - sprekend vindt of niet. Ik heb mazzel gehad, maar tegelijkertijd geleerd dat het niet vanzelfsprekend is. Die vanzelfsprekendheid beleef ik tot op de dag van vandaag. Nu ik directeur ben, krijg ik een plek aan de tafel. Word ik uitgenodigd. Vroeger moest ik daarvoor vechten. Zonder titel of connecties een plek aan de tafel krijgen, is nagenoeg onmogelijk. Nu ik er mag zitten, probeer ik de brug tussen twee werelden te zijn. Tegelijkertijd ben ik bang dat door aan die tafel te zitten, ik zelf ook mensen van tafel houd. Dat houdt me bezig.

HOE HOUD JE JEZELF SCHERP?

Door mezelf te omringen met mensen die me aanspreken en spiegelen. Hoe hoger in de boom, hoe groter het risico van de ivoren toren, hoe groter die verplichting wordt om de kritiek op te zoeken. Gelukkig draagt onze bedrijfscultuur daar ook aan bij: eigen meningen mogen er zijn. Dat komt de samenwerking ten goede – ook in wat nog al eens als hiërarchie werd gezien. Daar ligt dan ook een drijfveer: hier moet je niet hoeven vechten om je stem gehoord te krijgen. Vroeger hadden we 75 functieprofielen, heel veel grensjes en hokjes dus. Inmiddels hebben we dat omgebouwd naar een handvol rolprofielen. Minder grenzen, meer gelijkwaardigheid. Een structuuringreep, maar wel eentje vanuit overtuiging. Dat draagt bij aan een klimaat dat ons allemaal scherp moet houden – mij dus ook. Wat ook helpt, is dat ik mijn werk motiverend vind. Hoewel het een monsterklus is om de wereld een stukje eerlijker te maken, is het geen last die ik alleen hoef te dragen. We doen dat samen – meer dan ooit. De meeste tijd die we wakker zijn, besteden we aan ons werk, dan kun je het maar beter zinvol en leuk maken. De successen vieren, praten over je idealen en drijfveren. Van daaruit nieuwe doelen op de horizon plaatsen.

HOE WAS 2022 VOOR JULLIE?

Afgelopen jaar was echt zo’n vreemd jaar. Corona naar de achtergrond, alles mocht weer – maar we waren het ook een beetje ontwend. Tijd om rustig op gang te komen was er niet: spanning in de wijken, oorlog, vluchtelingenstromen, een veranderde politieke wind in de volkshuisvesting. Ineens waren we volop aangewezen op onze eigen veer- en handelingskracht. En toen bleken we toch een potje wendbaar. De mouwen werden opgestroopt. De energie die vrijkwam, was een cocktail van de eigenzinnigheid van onze mensen en de manier waarop we georganiseerd zijn. Het geeft onze mensen veel vrijheid. Ik zie het zo: alle randvoorwaarden waren precies op tijd aanwezig om nu wendbaar te kunnen zijn. Dit werd ook door de buitenwacht bevestigd afgelopen jaar. De bewonerstevredenheid is van een zesje (in 2018) naar een acht gestegen en blijft stabiel. De externe visitatiecommissie gaf zelfs een hoger oordeel, gebaseerd op feitelijke prestaties, dan onze belanghebbenden. Als je een grote mond hebt, moet je het ook waarmaken, vind ik. Dat fundament ligt er volgens ons. Maar wel fijn om dat dan ook bevestigd te krijgen.

JULLIE ZIJN EIND 2022 GESTART MET HET HERIJKEN VAN JULLIE KOERS, WAAROM?

Begin 2019 hebben we onze horizon verbreed. We wilden terug naar écht sociaal huisvesterschap: in de volle breedte van wonen, werken en leven. Nu er zoveel in de wereld aan de hand is, vinden we dat we onszelf de existentiële vraag moeten stellen: klopt het nog? Het antwoord bleken we eigenlijk al te weten: het klopt, meer dan ooit. Dat is ook waarom we zo snel konden bijschakelen in de Coronacrisis. Wat we wel zien, is dat de maatschappij meer verwacht van corporaties. We moeten bouwen, we moeten verduurzamen, we moeten veel. En als het op willen aankomt, wordt het lijstje nog langer. De realiteit is tegelijkertijd dat betaalbare huren en stijgende kapitaallasten voor financiële grenzen zorgen. Wij kunnen onze euro’s maar één keer uitgeven. Dan komt het aan op kleur bekennen. Wat vinden wij – samen met huurders en belanghouders – het belangrijkst? Om daar achter te komen, organiseerden we een Serious Request. Een knipoog naar het ideële karakter van deze radioactie en gebaseerd op onze eigen grote vraagstukken, onze ‘requests’. Dat leverde ogenschijnlijk gevarieerde inzichten op. En toch zaten ze allemaal in eenzelfde hoek: we voelen ons verantwoordelijk én we willen aan de slag. Wij zijn er voor mensen die een afstand ervaren tot de maatschappij, en andersom. Sommige oudgedienden zeggen: we zijn eindelijk weer terug bij waar het ooit begon: volkshuisvester zijn.

IN JULLIE MISSIE EN VISIE ZIE IK GEEN GROTE VERANDERINGEN, TOCH PROEF IK EEN ZEKERE URGENTIE. WAT IS HET VERSCHIL?

Eigenlijk stond er in onze vorige koers: ‘Zo willen we worden’. In de koers die we begin 2023 vaststellen, staat: ‘ZO zijn wij, meer dan ooit.’ Met een dikke streep onder ‘zijn’. En daarmee komt de verplichting om daar in ons gedrag en onze resultaten blijk van te geven. Dat voelen we tot in de tenen, er zit een grote mate van urgentiebesef in. We hebben onze boel op orde. We hebben een plek aan de tafel. We hebben recht van spreken – ook namens degenen die niet aan de tafel geraken. Nu is het onze verplichting om die ten volste te benutten. Afgelopen jaren hebben we de boel op orde gebracht en hebben we ons ontwikkeld tot een maatschappelijk bewuste woningcorporatie, die de bewoner centraal zet. Nu zijn we toe aan het echte werk van samenlevingsopbouw. We hebben het gevoel dat we meer dan ooit nodig zijn. In dat opzicht is onze herijkte koers idealistischer. De woorden verschillen niet veel, maar het komt echt ergens anders vandaan: uit de buik. Vorige keer werkten we vanuit een vergezicht. Nu werken we vanuit het hier en nu. Wat is er nú nodig.

WAT ONDERSCHEIDT JULLIE VAN ANDERE WONINGCORPORATIES?

Idealisme is het eerste woord dat in me opkomt. Het rijksbeleid komt neer op bouwen, bouwen, bouwen. Er komt regie. En er wordt gefluisterd over dwang. Het is weer gedreven vanuit acute problemen, niet vanuit visie en idealen. Hoewel dat zonde is, creëert dat tegelijk een mooi gat waarin volkshuisvesters passen. Er wordt steeds meer van ons gevraagd - en hoewel de combinatie van al die vragen financieel onhoudbaar is - moeten we die positie wel pakken. Sinds een jaar of tien werden we in een kooi gestopt, die Woningwet heet. We kregen de rol als vangnet voor de mensen die het niet lukte. Dat is onzin en enorm zonde. We zijn geen netje dat je aan de onderkant spant, maar het cement dat de samenleving bijeen houdt. Onderscheidend is dat wij niet op de barricade staan en middenhuur als toverwoord roepen. Wij zoeken het juist in de breedte van de échte volkshuisvesting en het betaalbaar wonen. De middenhuur is een segment dat het resultaat is van beleid door sociale huur te begrenzen en de vervolgstap onbereikbaar te maken. Dat er mensen tussen wal en schip vallen is geen ‘behoefte’. Niet de ‘wens’ van bewoners. Het is het resultaat van wonen als verdienmodel zien. Want als jij met je gezin € 45.000 per jaar verdient, dan is € 1.000 kale huur per maand geen middenhuur te noemen. Dat is domweg heel duur omdat er rendement gemaakt moet worden. Het werkt verstikkend voor deze mensen en gaat verdere ontplooiing tegen. Als sociale huisvester hoor je te pleiten voor je rol als cement in de samenleving. Niet in het gat in de markt te springen dat neo-liberaal beleid heeft gemaakt. Ik ervaar dat toch een beetje als beleggertje spelen onder valse voorwendselen. Wij denken de andere kant op. Dat maakt ons anders. Als je ons als vangnet ziet, dan zitten er nog steeds gaten in dat net. Waar échte mensen doorheen vallen. Mensen die lastig een plek krijgen in onze samenleving. Denk aan daklozen, woonwagenbewoners, vluchtelingen, mensen die in het échte leven tussen wal en schip vallen. Welke corporatie neemt die onderkant als primaire rol op zich? In Limburg vreemd genoeg niet een. Ik lees vooral uitbreidingsbehoeftes in de middenhuur. Ik pleit voor idealisme. Ik pleit voor échte volkshuisvesting.

"Als je een grote mond hebt, moet je het ook waar maken"

HOE GA JE DAT REGELEN?

Vroeger vocht ik voor mijn plek aan de tafel. Dat vechten is weinig helpend als je een plek aan de tafel hebt. Volgens mij hebben we een verplichting om te vertellen over onze idealen. De olievlek groter te maken. En tegelijkertijd moeten we dingen in gang zetten. Daar ligt mijn verantwoordelijkheid: dingen laten gebeuren - vanuit idealen. Gelukkig - en dat meen ik écht - hebben we daar een leidinggevend team voor waarmee ik die verantwoordelijkheid mag delen. Dat gaat niet vanzelf en daarvoor moet je elkaar scherp houden. Ook in kleine details de vraag stellen of het in lijn is met wat we beogen. En zo niet, keuzes maken. Schrijven is voor mij een manier om richting te geven aan mijn idealen. Dat zie je ook wel terug op LinkedIn. Het is echter vaak wat minder krachtig dan doet vermoeden. Ik ben met regelmaat onzeker, omdat mijn zienswijze afwijkt. Toch heb ik mezelf aangeleerd om dan in de pen te klimmen. Mijn stem te laten horen. Maar er zijn ook stukken die ik niet plaats. Dan weet ik: nu is niet het moment om te delen. Soms is het teveel vechten. Dan is de verantwoordelijkheid groter dan mijn eigen mening en moet ik wijselijk mijn mond houden.

JE VECHT MET ZIEL EN ZALIGHEID VOOR ‘DE UNDERDOG’, HOE VER GAAT DIT?

Dat is een gewetensvraag die mij bezighoudt. Mijn kinderen hebben bijvoorbeeld niet in de gaten hoe goed ze het eigenlijk hebben. Dan denk ik terug aan mijn eigen school - tijd en vraag ik mezelf af hoe ik als vader de volle breedte van het leven kan laten zien. Het antwoord heb ik niet. Daarvoor zijn mijn kinderen misschien nog te jong. Maar dat de oudste mij thuis aanspreekt en zegt dat ik wel een beetje op de natuur moet letten, voelt goed. En hoe ver dat bij mijn werk bij ZOwonen gaat, is een ontdekkings - tocht. Ik stelde laatst de vraag in een vergadering: zijn we als organisatie bereid om alles te geven voor onze idealen? Zelfs als ons dat de kop kost? Dat zet het gesprek op scherp en legt de frictie tussen eigenbelang en onze rol als volkshuisvester bloot. Als je op mijn stoel zit, vind ik dat je dat aan je werk verplicht bent. Te veel mensen zijn met lijfsbehoud bezig, waarbij dat voorgaat op die mensen waarvoor je werkt. Ik stel mezelf iedere maand opnieuw de vraag: ben ik mijn salaris waard?

HET IS GROOT EN VEEL, JULLIE OPGAVE. HOE HOUD JE DE MOED ERIN?

De klus moet groter zijn dan jezelf. Als je het kunt overzien, ben je klaar. Dan droom je niet groot genoeg. Ik houd de moed erin zolang ik zie dat we er nog niet zijn. Dat we nog steeds door de spreekwoordelijke bocht gaan. Dit keer duurt de bocht langer dan ik gewend ben. Het lijkt nooit af - en dat gaat het nooit zijn. Zeker vraag ik me soms af wat de volgende stap gaat zijn. Janine zegt dan steeds dat we de brug moeten bouwen terwijl we erop lopen. En dan vindt ze mij aan haar zijde. Blijven bewegen, blijven gaan. Daar komt een soort nederigheid bij kijken. Toegeven dat je het ook niet weet. Maar dat mag geen reden zijn om niets te doen. We weten wie we zijn, we weten wat we kunnen. Meer dan ooit. De volgende stap niet precies kunnen uittekenen, mag geen reden zijn om te bevriezen, stilstand vertik ik. Een mooie anekdote gaat over dat moment dat we met z’n allen stonden te latexen in tien apparte - menten in Geleen-Zuid. We wilden Oekraïense vluchtelingen opvangen. We geloofden dat dát het juiste was om te doen. Geen inventarisaties en geouwehoer, maar échte huizen voor échte mensen. Op het totaal is het helemaal niks en Poetin zal er echt niet van afschrikken, maar het zijn wel weer tien appartementen waar mensen tot zichzelf kunnen komen. Tegelijkertijd moet je naar de grote lijn blijven durven kijken. Op dat niveau kun je niet alleen maar brandjes blussen. Niet alles los je woning voor woning op. De visitatie die we gehad hebben, laat gelukkig een duidelijke lijn zien. Die lijn is het duurzame resultaat en die kleine klusjes zijn de stenen die we eronder stapelen.

IK BEGRIJP DAT JULLIE JE HERIJK - TE KOERS VOORTZETTEN VANUIT EEN NIEUW PAND?

Ja, de oude meisjesmavo in Sittard. Dat wordt wel weer een mijlpaal, vol symboliek. Ons huidige kantoor is functioneel, maar er zit geen ziel in. De oude meisjesmavo staat voor emancipatie, voor ontwikkeling. Later gingen jongens en meisjes daar gemengd naar school. Toen de mavo werd gesticht, hield niemand dat voor mogelijk. Toch weten we nu niet beter. Met dit pand zetten ook wij een nieuwe stip op de tijdlijn van ons bestaan. We zitten nu op een industrieterrein naast het spoor en gaan verhuizen naar de échte stad, met dag- en nachtopvang naast de deur. In het bushokje ligt misschien iemand te slapen. Een reality check als je op je fiets aan komt rijden om te werken bij een sociale huisvester. Dát zijn de mensen voor wie wij elke dag naar ons werk gaan. En het is ook een beetje een statement met een stukje van mezelf. Als wij hier niet waren gaan zitten, dan waren het waarschijnlijk weer penthouses geworden, weer niet voor onze doelgroep. Wéér geen plek aan de tafel.

ZOwonen.com maakt gebruik van cookies om de website goed te laten functioneren en het gebruik te analyseren.

Meer informatie: Cookies Privacy