Drie heren, een missie
Ze zijn elkaars concurrent én partner. En dat werkt prima, vertellen René Vanhommerig (van GrausBouw), Funs Jonkers (van Maasveste Berben Bouw) en Marco Tax (van Smeets Vastgoedservice). Sinds oktober 2024 zijn ze samen verantwoordelijk voor het onderhoud van onze 14.000 woningen. “We weten precies wie waar goed in is.” Een gesprek over vertrouwen, klemmende deuren en monteurs die ook een beetje sociaal werker zijn.
Drie onderhoudspartijen die samenwerken, is dat niet gek?
René: “We werken al jaren samen bij andere opdrachtgevers. Inmiddels kennen we elkaar zo goed, we hebben geen geheimen meer voor elkaar. We realiseren ons dat we van elkaar kunnen leren. We verschillen wel iets van elkaar, maar de gemene deler is dat we alle drie lokale partijen zijn met veel ervaring in onderhoud en renovatie bij corporaties.”
Funs: “Wij van Maasveste werken bijvoorbeeld alleen al voor twaalf corporaties in Limburg. Maar je moet het zo zien: alles wat we op andere plekken leren, nemen we ook hier weer mee. Al die kennis en ervaring die we opdoen, kunnen we delen.”
Marco: “Omdat we als onderhoudspartij met veel corporaties samenwerken, merk je dat we steeds meer ook een kennispartner worden.”
Jullie zijn nu een paar maanden bezig, loopt het een beetje?
René: “Eigenlijk gaat de samenwerking vanaf het begin al goed. Onderling, maar ook met ZOwonen. Dat begint, als je het mij vraagt, al bij de aanbesteding. Wat bijzonder is: ze hebben het helemaal alleen gedaan, zonder externe hulp. Ze hebben het goed voorbereid en er voldoende tijd voor uitgetrokken. Zoals ze het gepland hadden, zo is het ook gegaan. Dat is niet altijd het geval.”
Funs: “Ook kregen we de kans om ons verhaal vooraf al goed toe te lichten. Dus alleen al het hele traject voorafgaand aan de gunning hebben we met z’n allen als heel positief ervaren. Dat geeft vertrouwen voor de toekomst.”
Maar jullie zijn toch ook concurrenten?
Funs: “Klopt, maar we respecteren elkaar en hebben afgesproken dat we van elkaars personeel afblijven. Ik weet echt wel wie er bij Graus of bij Smeets werken, maar we gaan niet elkaars mensen benaderen. Dat is gewoon een ‘gentlemen’s agreement’.”
Wat doet een onderhoudsmonteur eigenlijk?
Marco: “Drie dingen. We doen reparatieonderhoud, dus als een deur klemt of een deurbel het niet doet, dan komen wij. We doen het mutatieonderhoud: als een bewoner de huur heeft opgezegd, zorgen wij dat de woning weer netjes in orde is. En we renoveren badkamers, keukens en toiletten.”
Funs: “Vroeger was de monteur de timmerman. Die deed zijn klus en vertrok weer. Maar de maatschappij verandert en tegenwoordig wordt op sociaal vlak veel meer van onze mensen verwacht. We trainen ze bijvoorbeeld in het signaleren van dementie, onveilige situaties en huiselijk geweld. Soms zijn zij de enigen die nog achter de voordeur komen.”
René: “Een heel aantal vindt dat leuk, maar er zijn ook monteurs die gewoon lekker met de handen willen werken. Dat is soms best lastig.”
Wie van jullie krijgt de bewoner aan de lijn als ze bellen voor onderhoud?
Funs: “De telefoontjes komen binnen bij ZOwonen. Die beoordeelt het verzoek en plant onze mensen in. Dat vraagt zeker in die eerste maanden om hele goede afstemming.”
René: “Deze werkwijze is best bijzonder. Dit hebben wij bij andere samenwerkingen nog niet eerder zo gedaan. Het heeft ermee te maken dat ZOwonen zelf contact wil houden met de bewoner.”
Hoe verdelen jullie het werk?
René: “Ieder heeft z’n eigen deelgebied, elk een gelijk stuk van de taart. Waarbij we gekeken hebben naar logische afstand ten opzichte van onze bedrijfslocaties.”
Marco: “We werken met vaste teams per werkgebied. Een monteur die vandaag bijvoorbeeld in de Kerkstraat komt, blijft in die wijk. Zodat hij die bewoners straks gewoon goed kent, wat de dienstverlening ten goede komt.”
René: “En we werken volgens het principe: ‘one call does it all’. Als een bewoner belt met een probleem, moet dat in één keer opgelost worden. Dat klinkt simpel, maar het begint er al mee dat we de juiste man voor de juiste klus sturen. Dus niet de loodgieter als de timmerman nodig is. En dat ‘ie de juiste producten bij zich heeft en voldoende tijd om het op te lossen.”
Marco: “In de implementatiefase is ook veel aandacht besteed aan het uniform maken van processen, werkwijzes, formulieren en dat soort zaken. Om dat over de regio’s heen zo gelijk mogelijk te maken.”
Funs: “En je helpt elkaar ook. Als de een het druk heeft en de ander wat minder, dan geven we werk af of nemen het over, zodat ZOwonen in de basis een stabiele dienstverlening krijgt.”
Ik begrijp dat jullie zelfs samen een kantoor gaan delen?
Marco: “Ja, dat is wel uniek in de onderhouds - wereld. Het wordt een soort functionele uitvalsbasis waar iedereen die in de buurt is – uitvoerders, technisch beheerders, coördinatoren – even binnen kan lopen of er structureel kan werken.”
Funs: “Door elkaar dagelijks te zien en spreken kun je echt leren van elkaar én elkaar leren kennen.”
Dit is dus geen kort avontuur?
René: “We hebben een contract getekend voor vijf jaar, met verlenging naar tien jaar als het goed gaat. Dat is echt bijzonder lang in onze wereld. Vier tot acht jaar hooguit, is gebruikelijk. We weten allemaal: als een van ons het niet goed doet, is er een risico dat de samenwerking uit elkaar valt.”
Funs: “We zijn op plekken ook wel concurrent van elkaar, maar in een samenwerking waar we de komende tien jaar samen aan de bak willen, hebben we een gezamenlijk belang en een gezamenlijk doel. Juist dat geeft ons de mogelijkheid om langetermijninvesteringen te doen en onder andere te investeren in innovatie.”
Vertel.
René: “In ons werk denkt iedereen bij innovatie meteen aan gerecyclede tegeltjes en dergelijke. Maar zeker in de onderhouds - wereld kun je ook van innovatie spreken als je werkprocessen vernieuwt en verbetert. Ik denk dat we het vooral aan die kant moeten zoeken. Dat je efficiënter kan werken, dat je samen hetzelfde doet en dat je het beter doet dan ervoor.”
Funs: “Je moet innovatie heel breed zien. We hebben in het verleden bijvoorbeeld wel filmpjes gepubliceerd zodat een bewoner zelf de deuren van zijn keukenkastje recht kan hangen. Niet omdat wij dat niet willen doen, maar het bespaart onder andere tijd in rijbewegingen. En vaklieden zijn schaars, dus alles wat de bewoner zelf kan doen, ook in het kader van zelfredzaamheid, kan innovatief zijn.”
Wanneer zijn jullie tevreden?
René: “Kijk, ik ben tevreden als we de juiste dingen doen. Niet dingen voor de show op het gebied van klimaat en duurzaamheid waar we de laatste jaren in Nederland met z’n allen zo mee bezig zijn. Als ik voor mezelf praat ligt het allemaal bij de bewoner. Die moet tevreden zijn. En ZOwonen natuurlijk.”
Funs: “En onze eigen mensen, werkplezier is ook zeker belangrijk.”
Marco: “Die tevredenheid wordt ook gemeten, en die metingen moeten gewoon groen zijn.”
